Wetgeving

Wetgeving op het gebied van valgevaar is erop gericht om situaties met valrisico’s vooraf goed te beoordelen zodat adequate maatregelen genomen kunnen worden. De juiste permanente en/of tijdelijke voorzieningen en goed gebruik van materialen en middelen zijn nodig om aan de wetgeving te voldoen.

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste wetten en regels op het gebied van valgevaar, waarbij de essentie van de wetgeving wordt aangegeven. Arbobesluit hoofdstuk 3 (inrichting arbeidsplaatsen) en hoofdstuk 7 (arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden) bevatten artikelen die betrekking hebben op valgevaar.

Artikel 3.15 Markering gevaarlijke plaatsen 
In dit artikel is bepaald dat plaatsen waar valgevaar voorkomt, voorzien moeten zijn van veiligheids- en gezondheidssignaleringen.

Artikel 3.16 Voorkomen valgevaar
Wanneer valgevaar bestaat, moet zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van hekwerken, leuningen of andere voorzieningen. Dit is in elk geval verplicht bij openingen in vloeren of als meer dan 2,5 meter gevallen kan worden. Als de voorzieningen onvoldoende zijn of als bij het aanbrengen van de voorzieningen grotere risico’s ontstaan, moet gebruik gemaakt worden van valbeveiliging (vangnetten, gordels, lijnen), waarbij collectieve bescherming voorkeur heeft boven individuele bescherming.

Artikel 7.23 Tijdelijke werkzaamheden op hoogte 
In artikel 7.23 zijn algemene bepalingen opgenomen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte. Specifieke eisen gelden voor: ladders en trappen (7.23a), steigers (7.23b), lijnen (7.23c) en werkbakken (7.23d).

Artikel 7.34 Steigers 
De veiligheid van de constructie van de steiger moet regelmatig gecontroleerd worden. Controle moet in ieder geval gebeuren in de volgende situaties:

  • voor ingebruikname;
  • na iedere wijziging;
  • na iedere periode waarin de steiger niet gebruikt is;
  • na abnormale weersomstandigheden;
  • na andere gebeurtenissen die van invloed op de veiligheid van de steiger kunnen zijn.

Verder gelden de volgende bepalingen voor steigers:

  • steigers niet overbelast mogen worden;
  • lasten moeten zo gelijkmatig mogelijk over de steiger worden verdeeld;
  • verrijdbare steigers moeten beveiligd zijn tegen ongewilde verplaatsingen.

De belangrijkste normen zijn: 

Vaste opstellingen

  • Veiligheid van machines – permanente toegangsmiddelen tot machines – Deel 1: Keuze van vaste toegangsmiddelen tussen twee niveaus NEN-EN 14122-1;
  • Veiligheid van machines – permanente toegangsmiddelen tot machines – Deel 2: Werkbordessen en looppaden NEN-EN 14122-2;
  • Veiligheid van machines – permanente toegangsmiddelen tot machines – Deel 3: Trappen, trapladders en leuningen NEN-EN 14122-2.

Verplaatsbare opstellingen

  • Draagbaar klimmaterieel, ladders en trappen. NEN-EN 2484.

Steigers

  • Rolsteigers, opgebouwd uit geprefabriceerde onderdelen (uitvoering van rolsteigers) NEN-EN 2718;
  • Gevelsteiger, bestaande uit geprefabriceerde onderdelen. De materialen, bouw-elementen, belastingen, constructie-eisen en veiligheidseisen (ontwerpbelastingen) EN-EN 2770;
  • Rolsteigers, regels en leidraad voor het opstellen van een handleiding voor de opbouw en het gebruik (gebruikershandleiding rolsteigers) NEN-EN 1298;
  • Hefplateaus – hefsteigers NEN-EN 1495/ NEN-EN 1495/C1AI-15.

Persoonlijke valbeveiligingssystemen

  • Systemen voor valbeveiliging NEN-EN 363;
  • Hulpmiddelen om af te dalen NEN-EN 341;
  • Meelopende valbeschermers over een starre ankerlijn NEN-EN 353-1;
  • Meelopende valbeschermers over een flexibele ankerlijn NEN-EN 353-2;
  • Veiligheidslijnen NEN-EN 354;
  • Valdempers NEN-EN 355;
  • Persoonlijke uitrusting voor de positionering op de werkplek en ter voorkoming van vallen: gordels voor de positionering op de werkplek NEN-EN 358;
  • Persoonlijke uitrusting voor het afsteunen op de werkplek NEN-EN 359;
  • Valbeschermers met automatische lijnspanners NEN-EN 360;
  • Valharnassen NEN-EN 361;
  • Verbindingsmiddelen NEN-EN 362;
  • Methoden van beproeving NEN-EN 364;
  • Algemene vereisten voor markeringen en gebruiksaanwijzingen NEN-EN 365;
  • Verankeringvoorzieningen – Eisen en beproevingen NEN-EN 795/ NEN-EN 795/A1;
  • Zitharnassen en toebehoren NEN-EN 813;
  • Veiligheidsnetten NEN-EN 1263;
  • Reddingstakels NEN-EN 1496;
  • Reddingsharnassen NEN-EN 1497;
  • Reddingslussen NEN-EN 1498;
  • Lijst van gelijkwaardige termen NEN-EN 1868;
  • Kernmanteltouwen met geringe rek NEN-EN 1891.