Persoonsgebonden maatregelen

Technisch

Persoonlijke Beschermingsmiddelen beschermen tegen restrisico’s
Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn nodig om medewerkers te beschermen tegen (rest)risico’s, die onder andere uit de RI&E naar voren komen. In een logistiek of productieproces is het nodig om veiligheidsschoenen te dragen. Doorgaans is een type S2 voldoende, maar indien scherpe voorwerpen op de vloer kunnen liggen is een type S3 vereist. Welke middelen verder nodig zijn, moet aan de hand van de geconstateerde risico’s en de beheersing van deze risico’s worden vastgesteld.

Intern transport kan overal plaatsvinden. Ook kunnen allerlei materialen vervoerd worden. Het kan daarom nodig zijn specifieke beschermende middelen als handschoenen, een ademmasker of beschermende kleding te dragen. Afhankelijk van het geluid van het voertuig of van machines in de omgeving kan het nodig zijn om gehoorbescherming te dragen. De demping van de gehoorbescherming moet afgestemd zijn op de geluidsniveaus die optreden om een onnodig verlies van signaal te voorkomen.

Omkantelbescherming beschermt heftruckchauffeurs
Tijdens het rijden met een heftruck (of ander voertuig) moet een heupgordel gebruikt worden of moet er door andere voorzieningen zoals veiligheidsbeugels voorkomen worden dat de chauffeur bij kantelen onder het voertuig kan komen. Voorbeelden van omkantelbescherming zijn opgenomen in het Oplossingenboek intern transport (te downloaden onderaan deze pagina).

Organisatorisch

Alleen geautoriseerde bestuurders
Voor het veilig gebruik van interne transportmiddelen is het belangrijk dat een groep geautoriseerde gebruikers wordt bepaald. Hieronder valt iedereen die binnen het bedrijf een transportmiddel mag besturen, waarbij speciale aandacht besteed moet worden aan incidentele bestuurders zoals onderhoudsmedewerkers, uitzendkrachten en externe contractors.

Opleiding bestuurders
Werkgevers zijn verplicht om mobiele arbeidsmiddelen met een eigen aandrijving te laten bedienen door mensen die voor het besturen van zo’n transportmiddel specifieke deskundigheid bezitten. Het gaat hierbij niet alleen om de vaktechnische vaardigheden om de machine veilig te bedienen. De bestuurder moet ook op de hoogte zijn van verkeersregels en veiligheidsvoorschriften die gelden in het bedrijf.

Gedocumenteerd trainingsprogramma
Om de vereiste opleiding en training van bestuurders aantoonbaar te kunnen maken, is een gedocumenteerd trainingsprogramma nodig. Een voorbeeld van een goed (extern) trainingsprogramma is de opleiding tot het CCV-certificaat voor heftruckchauffeurs. Dit certificaat is door sociale partners ontwikkeld en ondergebracht bij CBR. Indien heftruckchauffeurs intern opgeleid worden, dan dient u minimaal de eisen van CCV als minimum aan te houden, zodat de kwaliteit van de opleiding gewaarborgd is.

In zo’n trainingsprogramma zijn de volgende algemene zaken vastgelegd:

  • Omschrijving van de theoretische en praktische inhoud van de opleiding;
  • Relevante lokale veiligheidsregels;
  • Competentie van de instructeur;
  • Werkwijze van praktijk- en schriftelijk examen;
  • Herhalings- en opfriscursussen;
  • Registratie van resultaten;
  • Inzet van uitzendkrachten en opleidingseisen.

Voor bedieners van (portaal)kranen gelden de volgende aanvullende aandachtspunten:

  • Inhoud van de opleiding bevat aanhaken van de last;
  • Gebruik van lokale hulpmiddelen;
  • Handsignalen;
  • Zicht op last houden;
  • Niet over collega’s hijsen;
  • Training voor (incidenteel) gebruik door onderhoudsgroep en/of contractors met specifieke hulpmiddelen.

Voor het werken met speciale uitrustingsstukken zoals een rollen- of balenklem is een aanvulling op het opleidingsprogramma nodig.

Technisch

Serieuze werkhouding en gedrag
Arbowet artikel 11 regelt de volgende verplichting voor werknemers: “De werknemer is verplicht om in zijn doen en laten op de arbeidsplaats, overeenkomstig zijn opleiding en de door de werkgever gegeven instructies, naar vermogen zorg te dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van de andere betrokken personen.”

Toegepast op het risicogebied intern transport is de werknemer onder andere verplicht om:

  • arbeidsmiddelen en gevaarlijke stoffen op de juiste wijze te gebruiken;
  • persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze te gebruiken;
  • de aangebrachte beveiligingen niet te veranderen of buiten noodzaak weg te halen en deze op de juiste wijze te gebruiken;
  • mee te werken aan het voor hem georganiseerde onderricht;
  • gevaren voor de veiligheid of de gezondheid aan de werkgever te melden;
  • werkgever en werknemers en andere deskundige personen indien nodig bij te staan bij de uitvoering van hun verplichtingen en taken op grond van deze wet.

Concreet betekent dit bij het werken met interne transportmiddelen dat oneigenlijk gebruik bij wet verboden is. Voorbeelden van oneigenlijk gebruik zijn:

  • meerijden op een heftruck of veegmachine;
  • steppen op een handpallettruck (pompwagen);
  • een collega op de vorken omhoog tillen;
  • het maximum laadvermogen van een transportmiddel overschrijden;
  • een hoogwerker gebruiken om materiaal te vervoeren.