Overdrachtmaatregelen

Technisch

CE-verantwoordelijkheid gaat na eigen aanpassingen over naar eigenaar
Bij CE-gemarkeerde transportmiddelen is de fabrikant verantwoordelijk voor het veilig functioneren. De fabrikant heeft hiervoor een risicoinventarisatie en -evaluatie gemaakt en de noodzakelijke voorzieningen aangebracht. Degene die eigenmachtig, zonder instemming van de fabrikant, wijzigingen aanbrengt in de beveiligingen van de machine is daarmee zelf CE-verantwoordelijk geworden. Aanbevolen wordt om voordat aanpassingen aan transportmiddelen worden gedaan, bij de leverancier na te gaan wat de gevolgen voor CE-verantwoordelijkheid kunnen zijn.

Alle transportmiddelen zijn vanuit CE-regelgeving voorzien van een aantal veiligheids-voorzieningen die door fabrikant zijn aangebracht om een veilig gebruik te ondersteunen. Het is niet toegestaan om deze voorzieningen zonder toestemming van de fabrikant te wijzigen.

Voor heftrucks zijn de meest voorkomende beveiligingen:

  • Noodstop en dodemansknop
  • Slangbreukbeveiligingen
  • Veiligheidskap – verplicht bij een hefhoogte boven 1800 mm
  • Lastbeschermrek – verplicht voor losgestapelde lading boven halve vorkhoogte
  • Veiligheidsgordel of -beugel. De combinatie valbeugel met startonderbreker stimuleert correct gebruik van deze beveiligingen (handhaving).

Bij een transportmiddel horen een werklastdiagram en een bedieningshandleiding aanwezig te zijn.

Maak heftrucks zichtbaar met felle, lichte kleuren
Interne transportmiddelen kunnen worden ingezet in situaties waar de belichting beperkt is. In ruimten waarin bovendien gehoorbescherming gedragen wordt, is de zichtbaarheid van een heftruck cruciaal voor de veiligheid van medewerkers. Om de zichtbaarheid van een heftruck te verbeteren wordt een felle, lichte kleur aanbevolen. Ook het gebruik van reflecterende strips kan helpen om transportmiddelen zichtbaar te maken. Vanuit de bestuurdersplaats worden donkere kleur aanbevolen om goed zicht langs mast- en cabinedelen te bevorderen.

Brand- en explosieveilige inrichting van acculaadstations
Bij het laden van accu’s komt waterstof vrij. Waterstof is een zeer brandbaar gas dat lichter is dan lucht. Om het brandrisico te beperken moeten acculaadstations aan een aantal eisen voldoen. Bepaal aan de hand van bijlage 8of de acculaadstations brand- en explosieveilig zijn ingericht.

Organisatorisch

Voorkom onveilige situaties: gebruik een checklist 
Het tijdig signaleren en melden van defecten aan transportmiddelen voorkomt dat technische mankementen tot ongelukken leiden. Eigenaarschap kan worden gestimuleerd door per transportmiddel iemand verantwoordelijk te maken voor het invullen van de checklist en het melden van eventuele defecten. Om zeker te stellen dat periodieke inspecties correct worden uitgevoerd, wordt een dagelijkse en/of wekelijkse checklist aanbevolen waarop de belangrijkste controlepunten zijn vermeld (zie bijlage 6: checklist onderhoud heftrucks).

Borg vrachtwagens bij dockshelters 
Dockshelters zijn voorzieningen die voor de afdichting zorgen tussen de geopende achterzijde van de vrachtwagen en de gevel van het gebouw. Hiermee sluit de hoogte van de vloer aan op de hoogte van de laadvloer van de vrachtwagen. Risico’s ontstaan echter zodra de vrachtwagen niet (meer) tegen de dockshelter staat, omdat een heftruck dan tussen wagen en dockshelter in kan vallen. Om deze risico’s te beheersen, moeten vrachtwagens (en trailers) geborgd worden met bijvoorbeeld keggen. Een meer geavanceerd systeem wordt genoemd onder Voorbeelden good practice.

De verlader is mede verantwoordelijk voor belading vrachtwagens 
Sinds 10 september 2009 gelden er strengere wetten met betrekking tot het zekeren van ladingen in het wegvervoer. Het vastzetten van de lading is van groot belang voor het veilig transporteren van goederen. Wanneer de lading niet goed is vastgezet, zou deze los kunnen raken waardoor ongelukken kunnen ontstaan. Ook de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen in de transportketen zijn uitgebreid. Dit houdt in dat er sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid: zowel de opdrachtgever, de verlader als de chauffeur zijn verantwoordelijk voor het op de juiste manier zekeren van een lading.

Opmerkingen

Voor het werken met kranen gelden de volgende aanvullende opmerkingen:

  • De rijrichting van een portaalkraan moet voor een bediener duidelijk zijn om onvoorziene bewegingen te voorkomen. Door op het bedieningspaneel en op de kraan met kleuren en/of tekens de rijrichting aan te geven is voor iedere bediener van kranen duidelijk in welke richting de kraan gaat bewegen.
  • Zelf ontworpen hijsmiddelen zoals verlengstukken moeten voordat deze in gebruik genomen worden, beoordeeld worden op constructie en geschiktheid. Vervolgens moeten deze middelen in een inspectie en keuringsprogramma voor hulpgereedschappen en hulpstukken worden opgenomen.