Gevaren en risico’s

Valgevaar in de pkgv-industrie heeft de afgelopen jaren een fors aandeel in de veiligheidsrisico’s en verzuimongevallen gevormd. Bij valgevaar wordt vaak gedacht aan werken op hoogte, waarbij de gevolgen door de snelheid die bij zo’n val gemaakt wordt zeer ernstig kunnen zijn. Er is echter ook een risico op ernstige verwondingen door bijvoorbeeld struikelen of door het lopen op rollenbanen en materiaal.

Deze catalogus geeft aan hoe valrisico’s kunnen worden bestreden, zodat schade door valpartijen tot een minimum beperkt kan worden. In de pkgv-industrie wordt onder valgevaar verstaan: de risico’s die verband houden met het vallen van mensen en materialen waardoor verwondingen en/of schade kan ontstaan. Het gaat hierbij niet alleen om medewerkers van de bedrijven zelf maar ook om zogenaamde contractors (externe medewerkers die onder supervisie van een buitenfirma werkzaam-heden komen uitvoeren).

Werken op hoogte betekent dat iemand zich op een valhoogte van meer dan 2,5 meter bevindt. Bij werkzaamheden op een plat dak gelden werkzaamheden binnen 4 meter van de dakrand of een lichtkoepel als ‘werken op hoogte’. Verder zijn er voor werkzaamheden onder 2,5 meter, waarbij iemand verhoogd risico loopt doordat er bijvoorbeeld in bewegende delen gevallen kan worden, aanvullende maatregelen nodig om de valrisico’s goed te beheersen.

Werken op hoogte is niet alleen gevaarlijk door de hoogte. Een val wordt meestal veroorzaakt door andere factoren zoals:

  • Instabiele of ongelijke ondergrond waarop een ladder of steiger geplaatst is;
  • Het verliezen van evenwicht door materiaal mee te nemen op een ladder;
  • Aanraking van een onder spanning staande installatie;
  • Ongemerkt bij de rand van een dak of sparing terechtkomen;
  • Wegglijden of struikelen.

Een analyse van de valongevallen in de Nederlandse industrie in 2007 geeft de volgende onderverdeling.

Om valgevaar integraal aan te kunnen pakken is het belangrijk om drie niveaus in valhoogte (hoogte tussen de grond en de voetzool) te onderscheiden:

I. Begane grond: struikelrisico’s op een vlakke vloer, in putten en sleuven (bijvoorbeeld tijdens productiewerkzaamheden);

II. Valrisico’s tot een valhoogte van 2,5 meter: valrisico’s op bijvoorbeeld uitstekende delen van materiaal of machine (bijvoorbeeld bij onderhoudswerkzaamheden);

III. Werken op valhoogte boven 2,5 meter: valrisico’s waarbij valbeschermingsmiddelen en -voorzieningen noodzakelijk zijn om de risico’s van ‘werken op hoogte’ te beheersen (bij werkzaamheden op daken).

In deze catalogus zal op de risico’s van het werken op genoemde drie niveaus in valhoogte worden ingegaan, met verwijzing naar beschikbare oplossingen om de valrisico’s te beheersen.