Wettelijke grenswaarden

In de Arbowet staan voor de fysieke belasting geen gezondheidskundige grenswaarden. Wel geeft artikel 5.2 in het Arbobesluit aan dat:

“De arbeid wordt zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats wordt zodanig ingericht, een zodanige productie- en werkmethode wordt toegepast of zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen, worden gebruikt, dat de fysieke belasting geen gevaren met zich kan brengen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer.”
De artikelen 5.3 t/m 5.5 geven vervolgens aan dat de risico’s geïnventariseerd en geëvalueerd dienen te worden, dat de werkplek ergonomisch ingericht moet worden en dat er voorlichting gegeven dient te worden.

Daarbij verwijst het Arbobesluit naar de Europese richtlijn 90/269/EEG, betreffende de minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor het handmatig hanteren van lasten (tillen, dragen, duwen en trekken). Deze richtlijn zegt o.a. dat gevaar van met name rugletsel voor de werknemer door passende maatregelen wordt vermeden of verminderd, waarbij hij met name let op de kenmerken van de werkomgeving en de eisen van de taak, met inachtneming van diverse nader omschreven kenmerken van de tilsituatie (zie Risicobeschrijving).

Over repeterend werk zegt de Arbowet dat u ervoor moet zorgen dat monotoon en tempogebonden werk zoveel mogelijk vermeden moet worden. Is dat niet mogelijk beperk dit dan zoveel mogelijk.

Daarnaast moet u uw werknemers voorlichting en instructies geven over hoe zij op een gezonde en veilige manier kunnen werken. Dat betekent dat werknemers op de hoogte moeten zijn van beschikbare maatregelen en de daarbij horende werkwijze. Wat betreft de te hanteren lasten dienen werknemers inlichtingen te krijgen over het gewicht van de last, het zwaartepunt of de zwaarste kant wanneer het gewicht van de inhoud van een verpakking niet gelijk is verdeeld en de manier waarop lasten veilig getild kunnen worden.

Als risico’s op het gebied van fysieke belasting niet te vermijden zijn, ga dan na of:

  • de werknemer fysiek in staat is om de taken uit te voeren;
  • de juiste kleding, schoeisel of andere persoonlijke uitrusting draagt;
  • de juiste kennis en opleiding heeft om de taken op een gezonde en veilige manier uit te voeren.