Persoonsgebonden maatregelen

Technisch

Gebruik alleen Extra Low Voltage (ELV) apparatuur (50 of 120 Volt) in besloten ruimten 
Als in een besloten ruimte met elektriciteit gewerkt moet worden, dan moeten extra veiligheidsmaatregelen worden genomen. Aandachtsgebieden zijn: keuze van het elektrische materieel, regelmatige inspectie en deskundig onderhoud. Naast het opnemen van ‘elektriciteit’ in de RIE gelden NEN 1010 en NEN 3140, waarin aanvullende eisen hierover opgenomen zijn.

Verlichtingsarmaturen voor het gebruik in besloten ruimten zijn uitgevoerd met een eigen voedingsbron of zijn ingericht voor extra lage spanning, dat wil zeggen:

  • Een wisselspanning van maximaal 50 Volt.
  • Een gelijkspanning van maximaal 120 Volt.

Voor elektrisch lassen wordt gebruik gemaakt van gelijkstroom uit een lasomvormer of van wisselstroom uit een lastransformator. Een lastransformator is voorzien van een spanningsverlagend relais of van een uitvoering waarbij de open boogspanning niet hoger is dan 50 Volt wisselspanning of 120 Volt gelijkspanning. Deze apparatuur wordt buiten de besloten ruimte opgesteld.

Gebruik de juiste Persoonlijke Beschermings Middelen (PBM)
Indien onafhankelijke ademhalingsbescherming nodig is bij het betreden van een besloten ruimte dan vallen deze middelen onder de persoonlijke beschermingsmiddelen. Bij gebruik hiervan is de inademingslucht volledig onafhankelijk van de in de ruimte aanwezige lucht. Filtermaskers, waarbij de giftige bestanddelen uit de lucht worden gebonden dan wel vastgehouden, mogen in een besloten ruimte niet worden gebruikt. Beschermende kleding is nodig als medewerkers in aanraking kunnen komen met schadelijke stoffen die op de huid kunnen inwerken of doordringen.

In het algemeen zijn de volgende PBM minimaal noodzakelijk:

  • Beschermende kleding
  • Handschoenen
  • Veiligheidsschoenen of -laarzen
  • Oogbeschermingsmiddelen

Bij werkzaamheden op hoogte in de besloten ruimte of in andere situaties waarbij gevaar voor vallende voorwerpen ontstaat, is een veiligheidshelm nodig. Deze helm beschermt tevens tegen hoofdletsel dat door stoten kan ontstaan. Verder dragen betreders van besloten ruimten een reddingsgordel (harnas) waaraan een reddingslijn verbonden is die bestand is tegen de stoffen die in de ruimte kunnen voorkomen. Het uiteinde van de lijn is vastgezet.

Alle PBM, de hierbij behorende apparatuur en gereedschappen worden na gebruik schoongemaakt, gecontroleerd en gerepareerd op een schone, droge plaats opgeborgen. De uitrusting wordt beschermd tegen extreme warmte.

Organisatorisch

Werkhouding en gedrag 
Arbowet artikel 11 regelt de volgende verplichting voor werknemers: “De werknemer is verplicht om in zijn doen en laten op de arbeidsplaats, overeenkomstig zijn opleiding en de door de werkgever gegeven instructies, naar vermogen zorg te dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van de andere betrokken personen.”

Toegepast op ‘besloten ruimten’ is de werknemer onder andere verplicht om:

  • De bedrijfsvoorschriften na te leven en NOOIT onbevoegd een besloten ruimte te betreden, ook niet om een collega even snel te helpen.
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze te gebruiken
  • Aangeboden opleidingen te volgen.
  • Onveilige situaties en ongevallen te melden.
  • Werkgever en de werknemers en de andere deskundige personen indien nodig bij te staan bij de uitvoering van hun verplichtingen en taken op grond van deze wet.

Werknemer meldt zelf eventuele lichamelijke of geestelijke beperkingen 
Bij het werken in en bij besloten ruimten is het belangrijk dat alle teamleden over een goede fysieke en mentale conditie beschikken. Het initiatief om eventuele beperkingen (zoals bijvoorbeeld claustrofobie of ziekte) te melden ligt bij de werknemer. De werkgever dient hier vervolgens rekening mee te houden bij de inzet en taakverdeling tijdens de werkzaamheden.

Opmerkingen

Orde en netheid maakt besloten ruimten veiliger 
Orde en netheid heeft een direct effect op val- en struikelgevaren, ook in besloten ruimten. Hou bordessen en trappen daarom zoveel mogelijk schoon en droog. Gaten en openingen die niet gebruikt worden voor betreding of ventilatie dienen afgedekt en tegen doorval beveiligd te worden, bijvoorbeeld met een degelijk hekwerk rond het gat zijn. Gaten en openingen dienen verder goed gemarkeerd te worden, ook als het een tijdelijke situatie betreft.

Zorg verder voor bescherming tegen vallende voorwerpen zoals gereedschap. Losse materialen en gereedschappen moeten direct na de werkzaamheden opgeruimd worden. Met orde en netheid en afscherming van openingen in de vloer worden een belangrijke oorzaken van (val)incidenten in besloten ruimten weggenomen.